Je moet goed de voedselbehoefte van je paard kunnen inschatten. Wordt je paard te mager - dan voer je meer, is je paard niet actief genoeg - meer energierijk voer . Is je paard te druk - minder energierijk voer, let op mocht je veranderingen in het rantsoen
willen doorvoeren, doe dit dan geleidelijk.
Voedingstoestand is o.a te zien aan:
- te dik of te dun
-samenstelling uitwerpselen en urine
- gedrag , attent, levendig orenspel
- glans en kwaliteit van de vacht
- heldere ogen en gezond gebit
Er moet altijd schoon en voldoende water ter beschikking zijn.
Geef je paard best voer na gedane arbeid
Geef voldoende ruwvoer en vezels , geef een likblok voor aanvulling van zout en mineralen